Over de Watervleermuis
Hij heeft vrij korte oren met een kort oordeksel. De snuit en neus zijn rozebruin, de vlieghuid is donker grijsbruin. De achterpoten zijn groot met lange borstelharen en opvallend dikke tenen.
Specificaties
Wetenschappelijke naam
Myotis daubentonii
Familie
Vespertilionidae
Habitat
Een inheemse vleermuissoort die in Europa en in Azië voorkomt. De dieren houden zich vooral op in open bebost terrein in de buurt van water. In de zomer verblijven de watervleermuizen vaak in boomholtes; in de winter in ondergrondse, vochtige holen.
Voedsel
Meestal muggen, maar ook nachtvlinders en andere vliegende insecten. Ze jagen vaak vlak boven het water en vangen daar hun prooi uit de lucht met de bek, de vleugels of de staartvlieghuid. Ze pakken ook beestjes van het wateroppervlak af met hun poten.
Hoogte
4-5cm
Gewicht
7-15g
Levensduur
1 - 22 Jaar
Broedtijd
Juni-Juli
Nest
Vrouwtjes-vleermuizen vormen in het voorjaar kraamkolonies van tientallen (soms honderden) dieren. Als kraamkamer dienen voornamelijk spleten en gaten in holle bomen, vaak oude spechtholtes. In deze tijd leven de mannetjes alleen of in kleine groepjes.
Geluid
De ultrasone pulsen die ze uitzenden zijn hoge tonen die niet waarneembaar zijn door het menselijk gehoor. Soms ook hoorbare geluiden, zoals vlieggeluiden en een fijn, krassend geluid uit vleermuiskasten.
Kenmerken
De watervleermuis heeft naar verhouding grote voeten met uitgespreide tenen.
Hij jaagt met een snelle vlucht op een hoogte van ongeveer 20 tot 50 cm boven het water.
Ze vangen een enorm aantal aan muggen. Een watervleermuis eet per nacht ongeveer 3000-4000 dansmuggen!
Jongen
In de 2e helft van juni worden de jongen geboren. Het is meestal één jong (zelden twee), die blind en naakt ter wereld komt. Het jong wordt gezoogd tot dat het na 6 weken zelf vliegen en jagen kan.