Over de Geelgors
Vooral bij het mannetje zijn de kop en de meeste onderdelen geel met weinig strepen. De rug is bruin met roodbruine stuit en de staart heeft opvallende witte buitenste staartpennen. De vrouwtjes zijn wat valer en is meer gestreept, juvenielen zijn nog meer gestreept dan het vrouwtje.
Specificaties
Wetenschappelijke naam
Emberiza citrinella
Familie
Emberizidae
Habitat
In Europa, Midden -Siberië en Noord-Afrika is hij te vinden in licht beboste heide, bosranden en agrarisch gebied met heggen, houtwallen en grazige wegbermen
Voedsel
De geelgors leeft hoofdzakelijk van zaden maar in de broedtijd ook van wormen en insecten. Hij foerageert op de grond en is soms te vinden op voedertafels
Hoogte
16cm
Gewicht
24-30g
Levensduur
1 - 13 Jaar
Broedtijd
Mei-Juni
Nest
Het nest wordt op de grond gebouwd, vaak tussen hoge kruiden en struweel
Geluid
De zang klinkt als 'tsie-tsie-tsie-tsuuuuh'. De geelgors wordt in de volksmond ook wel het Beethoven vogeltje genoemd, vanwege de sterke gelijkenis van de openingsnoten van zijn 5e symphonie.
Kenmerken
De geelgors is een zangvogel, uit de familie der gorzen, tangaren en verwanten (Emberizidae). Het is een stand- en zwerfvogel die iets groter is dan de mus. De geelgors stond op de Nederlandse Rode lijst van vogels, mede door het verdwijnen van typische broedplaatsen van de geelgors zoals heggen en houtwallen. Ook het toenemende gebruik van herbiciden en insecticiden na de Tweede Wereldoorlog hebben een rol gespeeld. Een andere bedreiging voor de geelgors is de vele bebouwing en recreatieve drukte bij natuurgebieden en in de duinstreek. De laatste jaren is de populatie zich aan het herstellen en staat deze vogel niet langer op deze lijst. Het steeds verstandiger omgaan met bestrijdingsmiddelen heeft dit in de handgewerkt. Een op natuurwaarden gericht akkerrandbeheer met kruidenrijke randstroken sluit daar goed bij aan.
Jongen
2-3 legsels van 3 tot 5 witte tot paarsachtige eieren met bruinrode vlekken