(Passer domesticus)

Huismus

De huismus (Passer domesticus) is een stevige, gedrongen zangvogel. De onderzijde van de huismus is grijs en zijn bovenzijde bruin met donkere en lichtere tekening. Het mannetje is contrastrijk met een grijze kruin, zwarte bef en bruine band van oog tot achterhoofd. Het vrouwtje is grijs-bruin en op de bovenzijde donker getekend. Het juveniel van de huismus lijkt op het vrouwtje.

Over de Huismus

De huismus is een zeer algemeen bekende vogel in de menselijke omgeving. Dat komt omdat hij voor beschutting en voedsel handig gebruik heeft weten te maken van menselijke activiteiten. Zo is de soort er in geslaagd zich te vestigen in landen waar het eigenlijk te warm, koud, nat of te droog is. Huismussen nestelen zich meestal dichtbij gebouwen en nestelen graag in boomholtes. Ze maken ook dankbaar gebruik van  nestkasten. Huismussen zijn koloniebroeders, daarom zijn er speciale nestkasten beschikbaar die plaats bieden voor drie paartjes huismussen.

Huismussen zijn de laatste jaren in aantal sterk afgenomen. Als mogelijke oorzaak wordt het ontbreken van het juiste voedsel aangegeven, waardoor de overlevingskansen van nestjongen verkleinen. Huismussen zijn dan wel zaadeters, de nestjongen worden gevoerd met insecten. De huismus is wel vindingrijk. Ze schudden aan bladeren om insecten te pakken te krijgen en eten uit spinnewebben. Ze zijn ook veelvuldig op voedertafels te vinden.

Specificaties

Wetenschappelijke naam Passer domesticus
Familie Passeridae
Habitat Ze zijn talrijk en wijdverspreid, sterk verbonden aan menselijke omgeving. Hij broedt in dorpen en steden en nabij alleenstaande huizen. Het is in veel steden en dorpen sterk achteruitgaand.
Voedsel Hij eet zaden, groene plantendelen, knoppen, maar ook huishoudelijk afval. In het voorjaar en zomer eten ze ook insecten.
Hoogte 14.5cm
Gewicht 22-32g
Levensduur 1 - 23 Jaar
Broedtijd Maart - Augustus
Nest Hij maakt een rommelig, overdekt nest van halmen, stengels, papier en lompen. Hij nestelt zich in muurnissen en spleten, op dakbalken, onder dakpannen en in andere holtes. Soms ook in bomen.
Geluid De huismus maakt gevarieerde tsjilpende roepjes. Bij opwinding maakt hij een doordringende 'tetetet' of 'tschet tschet'. Het mannetje baltst met lange series verschillende tsjilptonen bijvoorbeeld 'tsjielp tsjef tsjielp'.
Kenmerken .
Jongen 2 à 3 broedsels. Per legsel 3 tot 5 bruingevlekte, witte eieren. Zowel mannetje als vrouwtje bebroeden de eieren gedurende 11 tot 14 dagen. Vliegen na 11 tot 19 dagen na uitkomen uit.