(Alcedo atthis)

IJsvogel

Door zijn prachtig uiterlijk en bovendien door zijn vliegkunst en jachtmethode spreekt de ijsvogel (Alcedo atthis) bij veel mensen tot de verbeelding. Deze fascinerende inheemse vogel leeft van vis en houd niet van strenge winters. Als hun viswateren gedurende een langere periode dicht gevroren zijn, sterft vaak zelfs meer dan de helft van de populatie van honger.

Over de IJsvogel

Uiterlijke kenmerken

Het verenkleed is aan de bovenzijde, kop, nek en staart glanzend kobaltblauw en aan de onderzijde en wangen oranje-roodbruin gekleurd. Verder heeft hij een witte keel en nekzijden. Zijn staartje is heel kort. De snavel is in verhouding extreem groot en vormt bijna een kwart van zijn totale lengte.

Specificaties

Wetenschappelijke naam Alcedo atthis
Familie Alcedinidae
Habitat De ijsvogel komt voor in heel Europa behalve IJsland. Zijn leefgebied bevindt zich overal waar geschikte viswateren zijn met steile wanden om te broeden.
Voedsel Het voedsel bestaat voornamelijk uit visjes. Vanaf een uitkijkplaats speurt hij het water af en duikt van daar het water in om een vis te vangen. Direct na de vangst vliegt hij naar een zitplaats, waar hij het visje dood slaat tegen een tak.
Hoogte 17cm
Gewicht 35-40g
Levensduur 1 - 21 Jaar
Broedtijd Maart-Augustus
Nest In een steile oeverwand of een kluit van een omgewaaide boom graaft de ijsvogel een nestgang. Aan het einde van deze gang bevindt zich de nestholte met een kuiltje zodat de eieren niet naar buiten kunnen rollen. Het nest wordt bekleed met uitgebraakte visgraten. Ook een speciale nestkast (een tunnel met nestgedeelte) dient de ijsvogel als nestgelegenheid. Deze moet worden ingegraven in de grond van oeverranden.
Geluid De roep van de ijsvogel is een luid, hoog en fluitend 'tjie' of 'tjie-kieh'.
Kenmerken Deze Europese ijsvogel is de bekendste soort uit de familie ijsvogels (Alcedinidae). Onmiskenbaar is zijn felblauwe kleur. Als hij een visje ziet duikt hij pijlsnel naar beneden en kan daarbij snelheden tot wel 50 kilometer per uur bereiken.
Jongen 2 à 3 broedsels. Een legsel bestaat uit 4 - 6 eieren, elk ei wordt apart bevrucht. Pas als alle eieren gelegd zijn wordt met het broeden begonnen. Na een broedtijd van 18 - 21 dagen komen de eieren uit. De jongen worden door beide ouders met voedsel verzo

Kenmerken