(Accipiter Nisus)

Sperwer

De sperwer (Accipiter Nisus) verschilt van andere kleine roofvogels door de combinatie van brede, afgeronde vleugels en een lange staart met vierkant uiteinde.

Over de Sperwer

Vrouwtje aanzienlijk groter dan mannetje. Mannetje met donker leigrijze bovendelen, roodbruine wangen, soms een wittige plek op achterhoofd, fijn roodbruin gebandeerde onderdelen en grijze staart met 4-5 dwarsbanden. Vrouwtje met donker bruingrijze bovendelen, witachtige wenkbrauwstreep, bruin gebandeerde onderdelen. Volwassen sperwers hebben gebandeerde, niet gestreepte, onderdelen en lange, gele poten. Juveniel is bruin met bruin gestreepte onderdelen.

Specificaties

Wetenschappelijke naam Accipiter Nisus
Familie Accipitridae
Habitat In west- en midden-Europa te vinden in open bossen, maar ook in oudere parken en landgoederen
Voedsel Zangvogels zijn de voornaamste prooi, met name de huismus, vink, spreeuw en mees. Jaagt met een plotselinge snelle vlucht in het voorbijgaan of vanuit dekking.
Hoogte 28-38cm
Gewicht 280-320g
Levensduur 1 - 20 Jaar
Broedtijd April-Juni
Nest De sperwer bouwt ieder jaar hoog in de bomen een nieuw nest. Het is een kom van twijgen, gebouwd rondom de stam van de boom.
Geluid Algemeenste roep in broedtijd is een snel ’kek-kek-kek’.
Kenmerken Een opmerkelijke eigenschap van jonge sperwers is dat ze regelmatig op bezoek gaan bij nabijgelegen sperwerhorsten. Ze nestelen zich tussen de andere jongen op het nest en eten een hapje mee met wat de gastouders komen brengen. Volgens de Britse ornitholoog Ron Frumkin, die drie jaar lang broedende sperwers observeerde, bemerkten de ouders niet eens dat er plotselinge gezinsuitbreiding had plaatsgevonden. Voor alle jongen hadden zij muisjes. Jaagt door snel over heggen of langs bosranden te vliegen, kleine vogels bij verrassing grijpend; achtervolgd prooi ook in open terrein. Sperwers zijn ook wel eens gespot in bomen bij grote tuinen. Ze jagen op zangvogels die zich ophouden bij voederapparaten. Om de zangvogels te helpen kunt u voedersilo's plaatsen bij dichtbegroeide struiken.
Jongen Een legsel van 1 tot 6, meestal 4 of 5 eieren van grijsgroene kleur. Broedtijd 32-36 dagen. Jongen vliegen na 24-30 dagen uit