Over de Winterkoning
Het verenkleed is roodbruin met fijne donkere dwarsbandjes. Hij heeft een smalle lichte wenkbrauwstreep en een fijne snavel.
Specificaties
Wetenschappelijke naam
Troglodytes troglodytes
Familie
Troglodytidae
Habitat
De winterkoning is een wijdverspreide broedvogel in bossen, parken, tuinen en dergelijke met voldoende lichte ondergroei. De winterkoning is ook te vinden in bergen tot 2.000 meter. Het is vooral een standvogel.
Voedsel
De winterkoning eet insecten en insectenlarven, kleine wormen en spinnen.
Hoogte
9-10cm
Gewicht
7-12g
Levensduur
1 - 6 Jaar
Broedtijd
April-Juli
Nest
Het nest van de winterkoning is een gesloten bouwsel, welke zich meestal vlak bij de grond bevindt in een dichte ondergroei of in nissen. Het mannetje maakt meerdere nesten waaruit het vrouwtje kiest.
Geluid
De winterkoning roept smakkend 'tseck'. De alarmroep is 'trik trik' welke vaak versneld wordt tot een snorrende 'trrrrrrrrrrik'. De zang is een gevarieerde, explosieve opeenvolging van snelle, rollende trillers.
Kenmerken
Ondanks de naam is de winterkoning tamelijk gevoelig voor strenge winters. Door gebrek aan voedsel kan er een massale sterfte optreden. Ook strenge vorst is funest voor deze dieren. Daarom verblijven winterkoningen 's winters vaak in groepjes dicht tegen elkaar aangedrukt in een speelnest, soms zijn ze wel met zijn tienen. Ondanks dat, kan in sommige jaren het aantal broedparen afnemen met veertig tot vijftig procent.
Jongen
2 broedsels. 5 tot 6 meestal witte eieren per broedsel. Vrouwtje bebroedt de eieren 16 à 17 dagen. Jongen vliegen na ongeveer 16 dagen uit.