De zwarte mees komt het meest voor in gemengde en in naaldbossen. De zwarte Mees geeft in het voorjaar de voorkeur voor insecten en voor spinnen. In de herfst gaan ze over op zaden. In de winter is de zwarte mees een graag geziene gast op de voedertafel. De Zwarte Mees broedt zowel in holen als in nestkasten. In het dichte naaldbos heeft een broedpaartje een territorium van ongeveer 1,5 tot 5 hectare. Iedere honderd meter wandelen kunt u dus een paartje tegenkomen. De laatste tientallen jaren komen ze echter steeds vaker als broedvogel voor in oude tuinen, parken en begraafplaatsen. Omstreeks de jaren veertig en vijftig is men in de tuinen op de zandgronden overgegaan tot het planten van allerlei, grotendeels exotische, naaldbomen en heesters. Die blijken de laatste tijd een zodanige ouderdom te hebben bereikt dat de zwarte mees zich daar, ondanks dat het vaak gemengd bos betreft, op z'n gemak voelt. De Nederlandse zwarte mees is een standvogel. Maar de zwarte mezen uit Oost- en Noord-Europa komen om de paar jaar massaal doortrekken. Het gaat dan om duizenden vogeltjes. Als als het een erg strenge winter is, dan gaan de Nederlandse blijvers het bos uit naar de dorpen toe.
Specificaties
Wetenschappelijke naamPeriparus Ater
FamilieParidae
HabitatHet is een talrijke broedvogel in naaldbossen en gemengde bossen maar ook in bergen. Het is vooral een standvogel.
VoedselDe zwarte mees eet met name insecten en spinnen. In de winter eet hij sparrenzaden.
Hoogte11.5cm
Gewicht8-10g
Levensduur1 - 4 Jaar
BroedtijdApril - Juni
NestEr wordt een nest van mos en spinrag gebouwd welke bekleed is met pluis en haren.
GeluidDe zwarte mees heeft een fijne en hoge roep zoals 'tsiet' of 'tsiewuu' of 'tiet'. De zang bestaat uit een haastige herhaling van dunne en hoge tonen zoals 'tsiede tsiede tsiede' of 'sietuu sietuu sietuu' waarbij u qua opbouw kunt denken aan de koolmees.
KenmerkenDe kop van de zwarte mees (Parus ater) is relatief groot. Hij heeft een zwarte kop met witte wangen en een witte achterhoofdsvlek. We zien een grijze rug en de onderzijde is grijs-beige. Verder heeft hij twee witte vleugelstrepen. Hij lijkt op een koolmees maar is kleiner en heeft geen geel en geen zwarte middenstreep. Bij opwinding kan hij zijn kruinveren opzetten.
Jongen1 à 2 broedsels. 7 tot 12 roodgestippelde, witte eieren per broedsel. Vrouwtje bebroedt de eieren gedurende 14 tot 16 dagen. Vliegen 18 tot 20 dagen na uitkomen uit.